Resultaten

Q-Park sluit het jaar 2013 af met een omzet van EUR 742,2 miljoen (2012: EUR 739,9 miljoen), een operationeel resultaat voor afschrijvingen van EUR 185,2 miljoen (2012: EUR 183,7 miljoen) en een direct resultaat na belastingen van EUR 63,8 miljoen (2012: EUR 59,0 miljoen). Het directe resultaat laat een stabiele en positieve ontwikkeling zien in vergelijking met het voorgaande jaar mede door de efficiëntieslag en de strikte 'cost control'.

Het indirecte resultaat na belastingen bedraagt, als gevolg van een afwaardering van de vastgoedbeleggingen, EUR -210,3 miljoen (2012: EUR -152,8 miljoen), resulterend in een netto resultaat van EUR -146,5 miljoen (2012: EUR -93,8 miljoen).

De in de omzet begrepen 'like for like' groei van de parkeeropbrengsten is 2,6%, bij een gemiddeld gewogen inflatie van 1,6%. Hiermee is een 'like for like' groei gereali­seerd van ruim 1,5 keer de inflatie.

Er is veel energie gestopt in het heronderhandelen of beëindigen van projecten met een negatieve marge. Een aantal projecten in Frankrijk, Groot-Brittannië en Denemarken is daardoor beëindigd. We hebben ook een tweetal grote contracten in Nederland en België kunnen heronderhandelen. De focus op projecten met een negatieve marge staat ook voor 2014 hoog op de agenda.

Herwaarderingsresultaat vastgoedbeleggingen

Het herwaarderingsresultaat op vastgoedbeleggingen komt uit op EUR -292,0 miljoen (2012: EUR -3,1 miljoen). Het herwaarderingsresultaat is met name veroorzaakt door bijgestelde kasstroomprognoses en bijgestelde parameters (disconteringsvoet, exit yield). De gewogen gemiddelde disconteringsvoet voor de gehele groep is stabiel op 8,0% gebleven, de exit yield is (gewogen gemiddeld) toegenomen van 8,3% naar 8,5%.

Het herwaarderingsresultaat van EUR -292,0 miljoen komt voor het belangrijkste deel ten laste van het cluster Mid (EUR -170,8 miljoen). De resterende afwaardering komt ten laste van de drie andere clusters, waarbij EUR -57,6 miljoen ten laste van het cluster Zuid komt.

Goodwill impairment

In 2013 heeft Q-Park haar tien landenorganisaties samengevoegd tot vier clusterorganisaties. Zij worden aangestuurd door verantwoordelijke clusterdirecties bestaande uit een algemeen clusterdirecteur en een financieel clusterdirecteur. Management in de landen wordt aangestuurd door, rapporteert aan en wordt beoordeeld door de clusterdirecties. Naar aanleiding van het voorgaande heeft Q-Park met ingang van 2013 haar 'kasstroom genererende eenheden' gedefinieerd op clusterniveau in plaats van op landenniveau. De impairmenttest voor 2013 heeft niet geleid tot impairments.

Fiscaliteit

Belastingposities

Q-Park opereert in meerdere jurisdicties met ieder hun eigen complexe wet- en regelgeving. In sommige van deze jurisdicties heeft Q-Park met betrekking tot de winstbelasting posities ingenomen die ons inziens verdedigbaar zijn en toetsing door de inspectie van de belastingdienst kunnen doorstaan. Enkele van deze posities hebben betrekking op interne verrekeningen en de winstbelastingheffing op complexe transacties.

Q-Park evalueert regelmatig haar fiscale posities. Wijzigingen in de verantwoording van deze posities in de jaarrekening, de waardering ervan en de informatieverschaffing hierover worden doorgevoerd indien daar op grond van eventuele veranderingen in de feiten, omstandigheden, beschikbare informatie en toepasselijk fiscaal recht aanleiding toe is. Rekening houdend met alle beschikbare informatie en de gebruikelijke gang van zaken bij het oplossen van belastinggeschillen, zijn we van mening dat de belastingpositie juist is bepaald.

Winstbelastingen

De winstbelasting over het totaalresultaat bedroeg EUR 61,4 miljoen (bate). Over 2012 bedroeg de winstbelasting EUR -7,8 miljoen (last). Hierin is een last opgenomen van EUR -19,8 miljoen voor het directe resultaat (2012: EUR -21,3 miljoen), een bate van EUR 88,8 miljoen voor het indirect resultaat (2012: EUR 13,9 miljoen) en een bedrag van EUR -7,6 miljoen dat direct ten laste van het eigen vermogen is gebracht (2012: EUR -0,4 miljoen).

Ook in 2013 profiteerde Q-Park van de verdere, mondiaal gezien concurrerende verlaging van de statutaire belastingtarieven voor de vennootschapsbelasting. Zweden heeft het tarief met ruim 4 procentpunten verlaagd, wat een positieve invloed heeft op de acute belastingen. Verder worden in 2014 ook de tarieven voor Groot-Brittannië, Denemarken, Noorwegen en Finland verlaagd, variërend van 1 tot 4,5 procentpunt. Dit had over 2013 een zichtbaar positieve invloed op de latente belastingen.

Transfer pricing

Mede door de aanwezigheid in verschillende Europese jurisdicties en een verscheidenheid aan grensoverschrijdende transacties tussen groepsmaatschappijen, is transfer pricing een van de belangrijkste fiscale aandachtspunten. Dit wordt de laatste jaren versterkt door meer focus van overheden op de zakelijkheid van gehanteerde verrekenprijzen, meer en aangescherpte nationale antimisbruikbepalingen en, vooral in 2013, door ontwikkelingen binnen onder andere de Europese Unie en de OESO betreffende het toepassen van verschillen in belastingsystemen, beter bekend als Base Erosion and Profit Shifting (BEPS).

Q-Park monitort haar transfer pricing beleid continu, ook met het oog op toekomstige ontwikkelingen. We passen ons beleid waar nodig aan om te handelen binnen de gestelde wetgeving en onze eigen richtlijnen.

In 2013 zijn de verrekenprijzen van (interne) groeps­financieringen marktconform aangepast. Verder is een update verschenen van het Tranfer Pricing Report. In het kader van de splitsing in Opco-Propco zijn nieuwe marktconforme verrekenprijzen ontstaan.

Overige belastingen

Ten gevolge van de wereldwijde trend om middels indirecte, lokale en overige belastingen de tekorten van overheden te financieren, zien we ook bij Q-Park de belastingdruk toenemen. Zo is bijvoorbeeld tussen 2010 en 2013 het gemiddelde standaard btw-tarief binnen de Q-Park groep gestegen van 21,5% naar 22,3%. Dit is hoger dan de stijging van het gemiddelde tarief binnen de Europese Unie over dezelfde periode, van 20,5% naar 21,5%. De belastingdruk wordt tevens vergroot door het efficiënter en intensiever innen, onder andere door e-filing.

Waarderingsresultaat rentederivaten

Omdat Q-Park 'hedge accounting' toepast met betrekking tot de rentederivaten, wordt ieder kwartaal een effectiviteitstest uitgevoerd waarin de relatie tussen de derivaten en de onderliggende leningenportefeuille wordt getest. Het zogenaamde 'ineffectieve' deel van de marktwaardeontwikkeling dient in het netto resultaat te worden verwerkt. De overige waardeveranderingen worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. De rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte bate vanwege het effectieve deel van de marktwaardeontwikkeling van de rentederivaten bedroeg in 2013 EUR 51,0 miljoen voor belastingen (2012: EUR -14,5 miljoen). Voor 2013 bedroeg het ineffectieve deel EUR 2,1 miljoen, in 2012 bedroeg het ineffectieve deel EUR -0,8 miljoen.

Ontwikkeling van kasstromen

De kasstroom uit operationele activiteiten bedraagt in 2013 EUR 77,2 miljoen (2012: EUR 82,4 miljoen), waarbij de mutatie ten opzichte van 2012 met name wordt veroorzaakt door mutaties in het werkkapitaal.

De kasstroom uit investeringsactiviteiten bedraagt in 2013 EUR -50,9 miljoen (2012: EUR -78,7 miljoen). De in het boekjaar gepleegde onderhouds- en uitbreidingsinvesteringen bedragen EUR -71,5 miljoen (2012: EUR -96,0 miljoen), de ontvangsten vanwege desinvesteringen bedroegen EUR 20,6 miljoen (2012: EUR 17,3 miljoen).

De kasstroom uit financieringsactiviteiten bedroeg EUR 3,0 miljoen, tegenover EUR 28,6 miljoen in 2012. Er is een aanzienlijk deel van de leningen afgelost, EUR -44,5miljoen, en EUR 295,8 miljoen is weer geherfinancieerd. De nieuwe leningen betreffen de bij twee institutionele partijen geherfinanceerde 'CLN' lening, waarmee via de private markt het herfancieringsrisico van dit deel van de bankschulden voor de komende vijf jaar veilig is gesteld. Aanvullend omvat de kasstroom uit financieringsactiviteiten in 2013 EUR 115,0 miljoen ontvangsten uit hoofde van 'sale and leaseback' transacties (2012: EUR 35,1 miljoen).

Rendementen en ratio's

De relevante bank ratio's bleven prima binnen de met de banken overeengekomen convenanten, met een interest­dekking ratio van 2,2 (doel: >2,0) en een 'netto bankschulden : EBITDA' ratio van 7,5 (doel: < 8,0, vervolgens jaarlijks bij te stellen tot < 7,0 in 2015). De daling van deze ratio tot onder het niveau van 8,0 heeft geleid tot een lagere spread op de rente. De gearing ratio (netto bankschulden: eigen vermogen) bedroeg 1,0 (doel: < 1,25).

Vastgoedbeleggingen

De vastgoedbeleggingen bedragen EUR 5,2 miljard, een mutatie van EUR -2,7% ten opzichte van 2012. De mutatie wordt primair verklaard door de desinvesteringen van EUR -139,2 miljoen en het afwaarderingsresultaat van EUR -292,0 miljoen, en door de nieuw aangegane huurverplichtingen EUR 313,2 miljoen. De toename van de huurverplichtingen houdt verband met de uitbreiding van het aantal huurcontracten in met name Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is afgenomen met EUR 164,5 miljoen. De afname is toe te wijzen aan de toevoeging van het totaalresultaat na belastingen over 2013 van EUR -130,3 miljoen en de dividenduitkering over boekjaar 2012 van EUR -34,2 miljoen.

Bankschulden

Het totaal van de bankschulden bedraagt EUR 1.510,8 miljoen (2012: EUR 1.585,3 miljoen). De mutatie heeft voor het overgrote deel betrekking op de herfinanciering van de voormalige 'CLN' financiering ad EUR 280,0 miljoen voor een periode van vijf jaar. Ook is een belangrijk deel van de bilaterale leningen afgelost met de middelen ontvangen uit de 'sale and leaseback' transacties. Eind 2013 was 87,8% (2012: 72,8%) van de totale geconsolideerde rentedragende schuld ongevoelig voor renteschommelingen.

De netto bankschulden (bankschulden na aftrek liquide middelen) bedroegen EUR 1.410,3 miljoen (2012: EUR 1.514,1 miljoen).

Treasury

Er zijn belangrijke vorderingen gemaakt met de invoering van 'In House Banking', waarmee treasury en cash management centraal, als shared services, worden uitgevoerd.

Gelijktijdig met deze centralisatie zijn diverse bilaterale leningen met lokale banken ingelost en vervangen door intercompany leningen onder gunstiger condities. In combinatie met de eerder genoemde herfinanciering van EUR 280,0 miljoen is het gemiddelde rentepercentage op bancaire leningen omlaag gegaan van 5,87% naar 5,26%.

Ook is het totaal aantal internationale bankrekeningen verder teruggebracht en dat bevordert efficiënter betalingsverkeer.

ICT-beleid

Door intensieve samenwerking met de verschillende bedrijfsdisciplines is een geïntegreerde business/ICT-strategie voor de komende jaren vastgesteld. Intern bekend onder de naam 'Route du Soleil'. Naast concrete doelstellingen als online aanwezigheid, het maximaal benutten van de digitale ontwikkelingen en vernieuwing van de back-office naar onvertraagde systemen, is centralisatie en standaardisatie voor het operationele effect en uit kostenoverweging een concrete doelstelling. Belangrijke onderdelen hiervan, zoals het centraliseren van het netwerk contract en data center, zijn in 2013 gerealiseerd. Om de dienstverlening naar de gehele organisatie verder te verbeteren en te stabiliseren is de applicatie ondersteuning van alle back-office systemen uitbesteed aan een grote, internationale ICT-dienstverlener.